Tuesday 17 November 2009

Daar ben ik weer!

Het is al weer wat maanden geleden. En er is het een en ander veranderd. De maandag is nu meestal mijn vrije dag. Ik ga proberen weer in het ritme te komen. Bedankt trouwens voor de opbeurende commentaren, die ik mocht ontvangen. De afgelopen dagen ben ik - in de verloren uurtjes - helemaal verzopen in 'Nachttrein naar Lissabon' van Pascal Mercier. Een meesterwerk! Het kwam tussen 'Het schervengericht' van A.F.Th. , dat door de arrestatie van Polanski in Zwitserland plotseling aan actualiteitswaarde won, en 'Het spel van de Engel', de nieuwe van Ruiz Zafon' in. Tussendoortjes kunnen soms meer dan de moeite waard zijn. Dat was ook het geval met een gedicht, dat ik jullie niet wil onthouden. De titel riep onmiddelijk associaties op met Bomans' 'ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.'

IK WOU DAT IK TWEE BURGERS WAS (DAN KON IK SAMENLEVEN)

en dit is mijn gedicht, komt u binnen
let niet op de galm,
wees niet bang
laat ons beginnen in leegte
welkom in mijn krater van licht
ooit kwamen wij samen, u en ik, weet u nog
koel leefden wij op in de glans van een roemer
onze schaduwen als helder kristal
onze roem even terloops als de lichtval op de brief van een windstille vrouw

goudbestoft waren wij bleek, bijna doorschijnend van liefde waren wij
wij loken de ogen voor de ander
en wij hielden van boetedoen
vroeg iemand hoe het met ons ging
dan zeiden we naar waarheid
we schamen ons kapot, meneer
wij waren er heilig van overtuigd
dat wij ooit onze bloedeigen heer zelf met gesels ineengeslagenen op eigen houtje gekruisigd hadden
de apocalyps stond bij voorbaat als straf op ons netvlies gebrand
en wat is er gebeurd in die paar eeuwen dat wij even de andere kant opkeken?

ik wilde u graag een vaderland tonenvormvast, zuiver en met volgehouden metaforen
een gedicht kneden over ons, maar toen ik begon
moest ik toezien hoe hier het ene volk het andere spontaan begon te vagen
als twee onverenigbare republieken
hoe kwamen wij zo snel van nietig tot lomp van weerschijn tot alomaanwezige schreeuwhomp?
hoe kon uit zuinige rupsen dit hummervolk opstaan?
ze zeggen: omdat god verdween - onze vader
had besloten nog wat onzichtbaarder te worden
dan hij al was, kijken of dat kon, nee dat kon niet
weg was god
en in dit stilleven met grote afwezige
stonden nu de verbijsterde nederlanden
hun monden nog vol van vergankelijkheid
vol wuftheid en alom gewaardeerd doodsverlangen
al hun ijdelheid was ijdelheid gebleken
al hun schijn, hun gekoesterde slijk, heel dit spiegelpaleis dat men ooit voor oneindigheid hield
werd nu voorgoed onbewoonbaar verklaard
je hoorde de rijp op hun zielen kraken
en uit dat gat – daar werden wij geboren
kevin, ramsey, dunya, dagmar, roman en charity
als bij toverslag kwamen wij tevoorschijn
bungeejumpend, met oranje opblaashamers
gillend en krijsend en antidepressief
of zwijgend voor een breezer gegangbangd
welkom in nederland vakantieland

ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over
wanneer je de schuld uit ons lijf ramt
we vullen de holte met glimmende leegte
tussen psalmenzangers en pillenslikkers
tussen het goud en het blingbling
vond ik een land dat werd opgeheven
dit land is de wraak van de voorvaderen
als een beeldenstorm razen zij in ons voort
maar het bestaat – zoals ook het verband
tussen kinderstring en boerka bestaat
tussen karnemelk en comazuipen: hol en bolschuiven wij onze eeuwen ineen
elkaar opheffen is onze kracht
wij streven van nature naar leegte
zoals een cycloop naar diepte snakt
ziet u, een vaderland wilde ik u tonen
niet deze woestijn van oneindige vrijheid
maar hier wonen wij, en hoe mooi zou het zijn
als iemand ooit als een tweedehands godheid
rijm voor rijm een land zou bouwen
voor dit volk dat zijn volk mist
hier, in de open kuil van onze ziel
juist hier zou iets groots kunnen worden verricht
laat ons beginnen met een gedicht

Ramsey Nasr (1974). Laatste bundel: Onze-lieve-vrouwe-zeppelin: Antwerpse gedichten (Bezige Bij, 2006).