Friday 16 December 2011

Mensendieren en ritueel slachten

Mens en dier, de allereerste vraag die zich opdringt is die of dit onderscheid wel gemaakt kan worden? Zijn we niet allemaal dieren? Als aanhanger van de evolutietheorie meen ik dat dit inderdaad het geval is. Het dier mens heeft zich echter dusdanig doorontwikkeld, dat het nog maar weinig natuurlijke vijanden heeft, met uitzondering van de zich koppig tegen beheersing verzettende natuurelementen aarde, water, vuur en lucht zelf, en toppredator geworden is. Op grond van die zelf veroverde status hebben de mensendieren een superioriteitsgevoel ontwikkeld. Ze kunnen denken en discussiëren over de vraag of het geoorloofd is dieren te gebruiken voor het redden van mensenlevens, bij voorbeeld in de medische wetenschap en ook als voeding. De collega-dieren voeren die discussie niet. Als ze de kans krijgen gebruiken ze het mensendier, voor zover bekend niet voor wetenschappelijke experimenten, maar gewoon als voedingsbron. Er zijn nog wel jagers onder de mensendieren, maar de meeste zijn te lui om te jagen en hebben hun voormalige jachtobjecten inmiddels gedomesticeerd. Het gemak dient het mensendier, nietwaar?

De discussie over ritueel, onverdoofd slachten is in eerste instantie een symptoom van de verhouding van de mensendieren tot de natuur. Met hun gevoel van superioriteit hebben ze er afstand van genomen, zich erboven geplaatst. Ze denken de natuur te beheersen, naar hun hand te kunnen zetten. In de dierenwereld bestaan geen mensenrechten, in de mensendierenwereld inmiddels wel dierenrechten. De natuur geeft mensen geen rechten. De rechten van mensen zijn rechten die de mensendieren verworven menen te hebben. Veroverde en verworven rechten, daar houden mensendieren van. Godsdienstvrijheid is ook zo’n verworven recht. Dierenrechten zijn geen veroverde rechten. Ze zijn een geschenk van het superieure mensendier aan de onderworpen collegae. Die hoefden daar niet eens om te vragen.

We moeten vaststellen dat er mensendieren zijn die zich schamen voor de verworven positie van toppredator. De overige dieren kennen dat schaamtegevoel niet. Schaamte is cultuur en heeft met schuld te maken. En schuld is in sterke mate een religieus begrip. Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa. Het gekke in de discussie over de rituele slacht is dat nu juist de religieuze groeperingen zich niet schuldig voelen en de atheïsten wel. We kunnen wellicht voorzichtig concluderen dat religieuze mensen dichter bij de natuur staan dan niet-religieuze. Ze hebben er misschien een tikkeltje meer ontzag voor, terwijl de atheïsten meer van het wetenschappelijke vooruitgangsgeloof zijn. Die komen dan tot de conclusie dat wetenschappelijk onderzoek naar tot nu toe onmetelijk gevoel wenselijk is. Liefde, lijden,lust en lol. Begin het maar eens meetbaar te maken.

De dierenwereld kent geen godsdienstvrijheid en evenmin mensendieren- of dierenrechten. In die wereld wordt ook niet gediscussieerd over het spanningsveld tussen die twee. Van de natuur vervreemde mensendieren met veroverde rechten en een superioriteitsgevoel , vervuld van een daarmee samenhangend , in de loop der eeuwen erin geramd schaamtegevoel, schenken hun collega-dieren het recht op een mensendierwaardige dood. Het doet allemaal wat onnatuurlijk aan.