Tuesday 30 August 2011

Tijd voor nieuwe bedenksels

Zondagavond zag ik in Zomergasten Guy Verhofstadt. Voormalig eerste minister van onze westerburen en nu leider van de fractie der vrije liberalen in het Europees Parlement. Ik voelde me aangesproken door zijn visie op Europa. De Verenigde Staten van Europa als perspectief. Victor Hugo had het al gezien. Eigenlijk schrok ik ook wel van mezelf. Hoe kon ik het nu eens zijn met een liberaal? Deze voorvechters van de vrije markt zijn toch eigenlijk de veroorzakers van alle ellende die we nu voor onze kiezen krijgen. Verhofstadt nuanceerde de vrijheid van de vrije markt al snel. Als we de markten hun gang laten gaan roepen we het onheil over ons af. Er moeten dus grenzen gesteld worden. Markten, dacht ik, worden toch ook bestierd door mensen. Wat zijn dat voor mensen, die alleen maar in hun rechter kontzak denken? Waar ik het met Guy oneens bleef, was op het punt van de economische groei als panacee tegen alle problemen. Wij, in het rijke westen, moeten groeien tegen de klippen van de hel omhoog. Anders zijn we niet in staat om onze schulden af te betalen en tegelijkertijd onze levensstandaard op hetzelfde niveau te houden. Als we maar blijven groeien zal de wereld uiteindelijk uit haar voegen barsten. Natuurlijk heeft de wereldeconomie nog wel groeimogelijkheden. Er zijn nog miljarden mensen, die ver verwijderd zijn van wat wij normaal vinden. Het toilet met waterspoeling en de mobiele telefoon hebben in India een economische revolutie veroorzaakt. Die miljarden mensen die hun mars naar de moderniteit nog moeten volbrengen zullen wel de middelen moeten hebben om zich de zegeningen daarvan aan te schaffen. Net zoals wij ons die middelen verschaft hebben. En als de groei niet onbegrensd is, ontkomen we niet aan een gigantische herverdelingsoperatie op wereldschaal. Op alle fronten. Herverdelen betekent voor ons inleveren, want wij hebben ons een onevenredig deel van de koek toegeƫigend. Wij willen liever niet inleveren. Wij willen houden wat we hebben. Wij verdedigen. Wij zijn in het defensief gedrongen. Wij doen alsof de koek onbegrensde groeicapaciteit heeft. Inleveren is geen populaire boodschap.

Ook doen wij net alsof de door sommige van ons bedachte concepten, zoals economie en geld, een absoluut en wetmatig karakter hebben, waaraan iedereen onderworpen is. Maar uiteindelijk zijn het niet meer dan bedenksels, waarmee we proberen onze onderlinge relaties te ordenen. We kunnen ook andere, nieuwe dingen bedenken. We zouden kunnen bedenken, dat ons eerste belang is de planeet leefbaar te houden voor mensen, dieren en planten. We zouden kunnen bedenken, dat we in staat zijn om genoeg voedsel voor alle mensen te produceren en dat het vrij eenvoudig is om dat goed te verdelen in plaats van het door te draaien en te vernietigen. Mijn zoon van 15 twitterde enkele weken geleden , dat als we al het op de wereld aanwezige geld zouden verdelen iedereen 6.000 euro zou hebben. Het merendeel van de wereldbevolking zou op hetzelfde moment in luxe leven. Als we denken in het concept van verdelen, hebben we dan nog geld nodig? Alles wat wij hebben lenen we slechts voor de duur van ons leven van de aarde. Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op zijn neus.

Voetbalmiljonairs staken

Warren Edward Buffet wordt morgen 81 jaar. Hij is de op twee na rijkste man ter wereld met een geschat vermogen van 52 miljard dollar. Door de kredietcrisis heeft hij zo’n 10 miljard en de eerste plaats op de rijkenranglijst verloren. Dat weerhoudt hem er niet van om zo’n 37 miljard dollar weg te geven aan goede doelen. Hij doet dat onder meer samen met Bill Gates ( The Giving Pledge ) en volgt de beroemde Carnegie, die ooit zei dat de Verenigde Staten staan voor het recht om rijk te worden en de plicht hebben die rijkdom weg te schenken.

Zestien Franse miljonairs hebben onlangs aangekondigd meer belasting te willen betalen om te voorkomen dat Frankrijk besmet raakt door de schuldencrisis. Misschien wat laat, want inmiddels zijn we allemaal besmet, maar beter laat dan helemaal niet. Natuurlijk valt er een boom op te zetten over deze actie. Hogere belastingopbrengsten moeten vooralsnog niet leiden tot hogere uitgaven, maar tot minder overheidsschuld. En daarnaast moeten de belastingstelsels zo zijn, dat dit soort acties niet nodig zijn. Hoe goed ook bedoeld. Als de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen zijn ze overbodig.

In schril contrast tot het maatschappelijk bewustzijn, dat uit de voorgaande voorbeelden spreekt staan de Italiaanse, waaronder ook Nederlandse, voetbalmiljonairs. Die hebben dit weekend gestaakt. Ze vinden, dat niet zij, maar de clubs de solidariteitsheffing van 5% moeten betalen, die de Italiaanse regering opgelegd heeft . Als argument gebruiken de heren het feit dat zij met hun clubs afgesproken hebben, dat hun salarissen netto zijn. Totti bijvoorbeeld krijgt 8,6 miljoen euro per jaar en zou daarvan 430.000 euro moeten inleveren. Buffon ontvangt netto 10,5 miljoen en moet 525.000 inleveren. En van 8 respectievelijk 10 miljoen kunnen de heren vanzelfsprekend niet leven. Dus staken ze!

Voetballers realiseren zich maar zelden wie hun salaris eigenlijk betaalt. Dat zijn de mensen, die de stadions bevolken en de producten en diensten van de sponsoren afnemen. Dat zijn wij allemaal dus. In verhouding tot de prestatie die ze leveren zijn de salarissen van voetballers vergeleken met die van andere profsporters onevenredig hoog. Ze krijgen wat de gek ervoor geeft. Vrije markt. Het woord verdienen is al helemaal niet meer op zijn plaats. Misschien moeten we er ook maar niet meer zoveel aandacht aan schenken. Een kijkersstaking zou de heren wellicht met twee benen op aarde terug kunnen brengen. Hun gedrag doet vermoeden, dat ze nu op een andere planeet denken te leven.