Wednesday 31 August 2011

Leden van de Staten Generaal

Tegen de achtergrond van de discussie over het ceremonieel koningschap en mijn eerdere kersttoespraken, acht ik het mijn dure plicht u deelgenoot te maken van enige gedachten met het oog op een minder politiek geladen kerstboodschap dit jaar. Graag verneem ik van u of deze op uw instemming kunnen rekenen.

2011 was een rampjaar. Japan werd geteisterd door een aardbeving en een tsunami. Hoewel onze oosterburen niet direct getroffen werden, schaffen zij wel de kernenergie af. Een geluk bij een ongeluk, zal menigeen beweren. In de Arabische landen sprak men weliswaar van lente, maar of er daarna een zomer komt kan het KNMI nog niet met zekerheid voorspellen. De zomer in ons eigen land was al niet om over naar huis te schrijven.

Mijn persoonlijke vriend, de koning van Noorwegen, kwam zakdoeken tekort bij het verwerken van de tragedie die zich in Oslo en op het eilandje Utøya voltrokken heeft. Wij zijn nog steeds verbijsterd en vragen ons af hoe het zover heeft kunnen komen. Wij rekenen op uw wijsheid bij het vinden van verklaringen.

Mijn zus Irene teisterde de oostkust van de Verenigde Staten. Daarvoor wil ik u mijn welgemeende excuses aanbieden. Het zal niet weer gebeuren, dat verzeker ik u. Ik zal er hoogstpersoonlijk op toezien, dat zij minder hoog van de toren zal blazen en zich zal beperken tot het nederig fluisteren met bomen.

Mijn schoondochter heeft de Nederlandse identiteit , waarnaar zij zo naarstig op zoek was, inmiddels gevonden. Het koekhappen en de blaasmuziek in Thorn en Weert hebben haar een ‘Aha - Erlebnis’, zoals mijn geliefde man gezegd zou hebben, bezorgd. Zij heeft zich vast voorgenomen, verkleed als blonde cowgirl, carnaval te gaan vieren in Venlo om haar inzicht te verdiepen.

Mijn zoon Willem zit tot over zijn oren in het water en heeft zijn handen meer dan vol met het oplossen van de corruptie in de boezem van het Internationaal Olympisch Comité. De zwemlessen uit zijn jeugd komen hem daarbij nu goed van pas. Zelf zal ik tot het bittere einde doorgaan om hem de last van het ceremonieel koningschap te besparen en hem aldus de mogelijkheid te bieden zich met zinvolle zaken bezig te blijven houden.

Met de hand op mijn oranjehart beloof ik u, dat wij de alimentatie voor de nog onbekende kinderen van mijn vader uit eigen zak zullen betalen. Wij zijn ons er ten volle van bewust, dat u allen zwaar te lijden hebt onder de gevolgen van de economische crisis en dat het werkelijk een nationale ramp zou zijn als de schatkist uw wedde niet meer zou kunnen betalen.

Tenslotte spreek ik, mede namens mijn gehele familie, de welgemeende hoop uit dat Gods zegen u zal begeleiden bij uw belangrijke werk voor ons volk en dat u op 21 december aanstaande uit uw lijden verlost zult worden als de voorspelling van de Maya’s uit zal komen en de wereld, inclusief het Koninkrijk der Nederlanden, zal vergaan en ik mijn kersttoespraak niet meer hoef uit te spreken.

Was getekend,

Beatrix