Monday 5 December 2011

Triple- A: Arrogantie, angst en agressie

Er zijn ongetwijfeld mensen die mij maar een arrogante kwast vinden. Er is inderdaad niet veel mis met mijn zelfvertrouwen, alhoewel het de laatste tijd stevig op de proef gesteld wordt. Maar om nou te zeggen dat ik het overdrijf, nee. Al zeg ik het zelf. Het kan uiteraard geen kwaad om na te denken, te reflecteren. Daar hoort – naast zelfreflectie - ook de vraag bij welk belang iemand kan hebben bij het mij arrogant noemen. Vaak zijn mensen die dat doen zelf redelijk arrogant. Over de arrogantie van de macht is het een en ander geschreven en gezegd. Machtig ben ik echter niet, dus daar hoef ik het niet te zoeken. Wel heb ik een hekel aan oppervlakkigheid, aan mensen die met de grootst mogelijke vanzelfsprekendheid iets roepen, waarvan zelfs een oppervlakkig luisteraar begrijpt dat ze er nooit echt over nagedacht hebben. Dat kan niet gezegd worden van Erik Irsraelewicz of Dani Rodrik. En ook niet van Kishore Mahbubani. Een Fransman, een Amerikaan en een Singaporees. De eerste schrijft over de arrogantie van China, de tweede over het trilemma van Europa en de laatste over de onvermijdelijke verschuiving van de macht naar het Oosten. De Chinezen worden steeds machtiger en wij in Europa zijn daar niet bang genoeg voor. Snelle globalisering gekoppeld aan democratische politiek betekent het einde van de natiestaat en de arrogantie van het Westen kent geen grenzen. De onstuitbare mars naar moderniteit in het Oosten kan leiden tot een toenemend (supra)nationaal protectionisme in en militaire agressie vanuit het Westen. Ziedaar de ingrediënten voor de verrechtsing van Europese staten. Of dat ook naties zijn laat ik maar even in het midden. Wie over dat verschil meer wil weten kan terecht bij de cultuurhistorische schets van Joep Leerssen met de titel ‘Nationaal denken in Europa’.

Angst was altijd al een slechte raadgever. Ik ben ook niet bang voor de Chinezen. Eerder voor Poetin. Bij mij is er in hun richting meer sprake van bewondering. Als ik al bang ben, dan is het voor de manier waarop er in het Westen, bij mij thuis dus, wordt omgegaan met de globalisering. Dan is het voor onze arrogantie, minachting en neerbuigendheid in de richting van Azië, Afrika en Zuid-Amerika evenals over ons onvermogen om te komen tot een echt federaal Europa. In de kroeg hoor ik tegenwoordig uit de mond van heel gewone mensen geluiden over een derde wereldoorlog. Ik prijs mij altijd gelukkig dat ik, in tegenstelling tot mijn ouders en grootouders, geen oorlog aan den lijve heb hoeven ervaren en dat gun ik mijn kinderen evenzeer. Wie het tempo van de globalisering bepaalt weet ik niet precies en ik vraag me af of de snelheid van dat proces beïnvloedbaar is. Problematischer acht ik het feit, dat heel veel mensen zich bij dat proces niet betrokken weten, dat ze het lijdzaam ondergaan en dat het door belanghebbende betweters gepresenteerd wordt als iets bedreigends in plaats van als een kans op een betere wereld. Maar misschien denk ik er wel teveel over na en kom daardoor arrogant over. Mea Culpa.