Friday 12 August 2011

Denken over leiderschap en democratie

Wij geven onze politici niet de ruimte om leiderschap te tonen. Dat is de boodschap van drie hoogleraren ( Andeweg , Thomassen en Te Velde ) in de krant van vandaag. Ik zat er helemaal naast gisteren. Ik verweet onze politici een gebrek aan leiderschap. Maar ik ben hypocriet. Ik wilde democratie en democratie maakt krachtig leiderschap nu eenmaal onmogelijk. Kortom, het is mijn eigen schuld.

Even moet ik denken aan de tijd, dat ik steeds grappend ‘verlicht despotisme’ antwoordde op de vraag: Wat vindt jij het beste systeem?

Politiek leiderschap kan in een democratie niet los gezien worden van de bevolking, betogen de heren. Een leider kan in een democratie niet op eigen houtje zeggen welke kant we op moeten. Hij moet draagvlak hebben. Stom, dat ik dat over het hoofd gezien heb.

Ik zag leiders vooral als mensen met een (toekomst)visie. Ik zag politieke leiders als mensen die draagvlak onder de bevolking konden creƫren, die met argumenten wisten te overtuigen. Ik heb het mis. Leiders zijn mensen, die hun oren laten hangen naar de onderbuikgevoelens van de bevolking. Leiders zijn mensen, die doen of laten wat de bevolking wel of niet wil. Leiders zijn in een democratie niet meer dan de vertolkers van de volkswil. Wilders, bijvoorbeeld, heeft geen visie. Hij zegt slechts wat velen denken en verkrijgt zo draagvlak en stemmen. Leiders kunnen ook in het geheel geen invloed uitoefenen op wat de bevolking denkt. In een democratie zijn leiders in feite volgers.

De Benelux, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), de Europese Economische Gemeenschap (EEG), de Europese Gemeenschap (EG) en uiteindelijk de Europese Unie (EU) zijn er allemaal gekomen omdat wij, de volkeren, dat gewild hebben. Niemand heeft ons ervan hoeven te overtuigen, dat dit de goede koers was. Mannen als Robert Schuman, Jean Monnet (“Wij brengen mensen samen, geen landen”), Winston Churchill ("Er bestaat een middel waarmee...heel Europa binnen enkele jaren…vrij en gelukkig kan zijn…. Het bestaat erin de Europese familie, of zoveel ervan als mogelijk, te herscheppen en een structuur te geven waarin zij in vrede, veiligheid en vrijheid kan wonen. We moeten een soort Verenigde Staten van Europa bouwen."), Alcide de Gasperi, Konrad Adenauer, Charles de Gaulle, Paul-Henri Spaak, Altiero Spinelli en Walter Hallstein waren niet meer dan marionetten aan de touwtjes van hunrespectievelijke volkeren.

Flauwekul natuurlijk. Thomassen heeft wel gelijk als hij stelt, dat het vertouwen in de politiek niet afneemt door een gebrek aan leiderschap, maar dat er een gebrek aan leiderschap is door de angst om het vertrouwen te verliezen ( en dus is er wel degelijk een gebrek aan leiderschap!). Die angst hadden en hebben echte politieke leiders niet. Zij durven onzekere kiezers een weg te wijzen. In Nederland durft, met uitzondering van Wilders, niemand dat nog. En Wilders wijst ons de verkeerde weg. Maar omdat hij de enige is, volgen velen hem bij gebrek aan een richtinggevend alternatief.