Friday 5 August 2011

Het spook van het kapitaal ( vrij naar Joseph Vogl: Das Gespenst des Kapitals, Diaphanes Verlag, Zürich 2010)

Inmiddels staat wel vast dat er in toenemende mate aan getwijfeld moet worden, dat economische groei leidt tot (volledige) werkgelegenheid, dat privatisering en marktwerking leiden tot hogere kwaliteit, dat er in de markt sprake is van faire concurrentie en dat de vrije mededinging leidt tot een rechtvaardige verdeling van welvaart over de wereld. De ‘onzichtbare hand’ van Adam Smith is een beverig, zo niet verlamd handje geworden dat in het niets grijpt. De virtuele economie is ongrijpbaar geworden. De allesbepalende handel is niet meer de handel in grijpbare, tastbare producten , maar de handel van de financiële markten in risico’s, verwachtingen en tijd.
De politiek heeft in de zeventiger jaren van de vorige eeuw deze markten geïnstalleerd en in de tachtiger jaren begonnen ze te functioneren. Dat was de tijd van Reagan en Thatcher. In 1973 hield het akkoord van Bretton Woods ( 1944 ) op te werken en werd de goudstandaard losgelaten, omdat de Amerikanen maar dollars bleven drukken om de oorlog in Vietnam te financieren. De overige 43 partners van het akkoord verloren hun vertrouwen in de ( dekking van de ) dollar. In plaats van een internationaal kader kwamen er nationale kaders voor het functioneren van de vrije markt. De zogenaamde vrije markten hebben steeds een sterke staat nodig gehad die de ordeningskaders vaststelde.
En nu, dertig jaar later, duikelen we van de ene crisis in de andere. De markten zijn in toenemende mate globaal geworden en er is geen globaal ordeningskader meer. Volgens Joseph Vogl is de vrije markt een logisch gat geworden met de redelijkheid van een weddenschap. Niet voor niets riepen Sarkozy en Brown om een Bretton Woods II.
In feite verhandelen de vrije financiële markten tijd. Iemand die een product niet heeft, niet verwacht het ooit te zullen krijgen en het eigenlijk ook niet hebben wil verkoopt dit product aan iemand die niet verwacht het te zullen krijgen , het evenmin wil hebben en het ook niet zal krijgen. Beslissend is de verwachting. Zal de prijs stijgen of dalen? Wat verwacht mijn concurrent? Wat denkt mijn concurrent, dat ik verwacht? Vandaag eten we de toekomst op die morgen of overmorgen nog werkelijkheid moet worden. Hebzucht en risico, hoop en vrees bepalen de markt en de handelaren brengen ons, ondersteund door ingewikkelde modellen die de hele operatie een zweem van rationaliteit geven, de heilsboodschap van de vrije markt. De verplichte, de verwachte, de gewenste economische groei zal alles regelen. Maar ooit komt de dag dat de rekeningen betaald moeten worden. Al is het maar de rekening van het spaargeld van gewone mensen. De dag nadat ze het naar de bank brengen is het al weg. Het wordt uitgeleend. Het wordt geïnvesteerd. Voor niets zijn politici en bankiers dan ook zo bang als voor een massale run van de spaarders op de banken. Om dat te voorkomen spelden ze de spaarders zelfs ( nuttige ) leugens op de mouw in de trant van: ‘uw spaargeld wordt door de staat gegarandeerd.’ Wij, gewone mensen, hebben immers behoefte aan stabiliteit en betrouwbaarheid. Een dergelijke garantie is in de praktijk van nul en generlei waarde. Probeer het maar eens! De regering heeft onze spaartegoeden nodig om de eigen tekorten te financieren. En verder worden wij het slachtoffer van de weddenschappen die op de financiële markten afgesloten worden. Het is nog maar de vraag of over dertig jaar pensioenen, waarvoor mensen betaald hebben, ooit tot uitkering zullen kunnen komen.
Als wij onze wereld leefbaarder willen maken voor allen, dan is de uitdaging het vinden van een alternatief voor de vrije markteconomie, die de hongersnood in de hoorn van Afrika in belangrijke mate mede veroorzaakt, terwijl er genoeg voedsel is om het dubbele aantal wereldburgers van dit moment van eten te voorzien. Dan zullen we op moeten houden met speculeren en graaien. Dan zal er een eind gemaakt moeten worden aan corruptie en zelfverrijking. Dan zal de vrije markt hier en daar begrensd moeten worden op globaal niveau.

Onschuldig

Mubarak vindt zichzelf onschuldig. Kadhafi , Assad, Ahmedinjad, Aliyev en Poetin vinden zichzelf waarschijnlijk evenmin schuldig. Wilders is ook niet schuldig. Schuld was altijd al een moeilijk begrip en het wordt tegen de achtergrond van de bevindingen uit hedendaags hersenonderzoek niet eenvoudiger. Schuld in strafrechtelijke zin hangt samen met verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid vooronderstelt vrije wil. Als we geen vrije wil hebben, kunnen we niet verantwoordelijk zijn en dus ook niet schuldig. Wat kunnen we mensen verwijten als de vrije wil niet bestaat? Zonder schuld is er geen misdaad. ‘Hier sta ik, ik kan niet anders, zo helpe mij God.’ Luther kon al niet anders. Hij deed wat hij doen moest. Er was geen alternatief. Zijn leeuwen schuldig als zij hun prooi doden? Is de spin, die de vlieg in haar web strikt, schuldig? Kunnen we deze dieren iets verwijten? Zij hebben toch geen vrije wil. Wat nu, als wij mensen die ook niet hebben? Als omgeving, en omstandigheden ons gedrag sturen. Als we doen wat we moeten doen om te overleven. Staten, naties, religies. Het zijn niet meer dan historische en culturele toevalligheden. Ze bieden een bepaalde zekerheid in ons principieel onzekere bestaan. Net als de familie, waarin je toevallig geboren wordt. Iets om op terug te vallen in moeilijke tijden. Dat werkt ook zo bij de meeste zoogdieren. De sterken vormen coalities,want samen staan we sterker. Samen kunnen we de, soms vijandige, buitenwereld beter het hoofd bieden. Pas als we samen sterker worden dan de sterken van dit moment kan er iets veranderen. Soms gebeurt dat op vreedzame wijze, bijvoorbeeld door verkiezingen. Soms ook gaat het met veel geweld gepaard. Als de sterken goed voor ons zorgen, ons zekerheid bieden, ons beschermen tegen bedreigingen, respectvol met ons omgaan en rechtvaardig zijn mogen ze leiden en is er weinig aanleiding voor de minder sterken om coalities te vormen. Als ze daarin tekortschieten ontstaat er verzet. Als de sterken een te groot deel van de koek voor zichzelf houden, als ze hun macht misbruiken om zichzelf te verrijken, als ze corrupt zijn zal er een moment komen, waarop er aan de poten van de stoelen waarop ze zetelen gezaagd gaat worden. En natuurlijk verdedigen ze zich dan, want ook zij willen zekerheid. En daarom zijn ze onschuldig. Ze hebben zichzelf enkel verdedigd. Daar waar er geen democratische omgeving is die dit proces stuurt, verloopt het op een andere manier. Bloedig.