Thursday 11 August 2011

Koekje van eigen deeg

Al eeuwenlang worden wij door onze leiders opgevoed om goede kapitalisten te zijn. Wij hebben geleerd te geloven, dat – ondanks de Club van Rome – economische groei onze enige redding is. Wij hebben geleerd, dat het goed is om onze spaarcentjes naar de bank te brengen. Wij geloven onze leiders als zij ons vertellen, dat die centjes daar veilig zijn en dat zij die garanderen. Wij rennen daarom in tijden van crisis, zoals nu, niet allemaal tegelijk naar de bank om ze terug te halen. Wij hebben geleerd te geloven, dat de torenhoge schulden van de overheid niet zo erg zijn. Door de groei komt het allemaal wel weer goed. Onze leiders vertellen ons ook dat we onze kinderen goed moeten opvoeden, zodat ze niet relschoppend en plunderend over straat rennen. Brave en gehoorzame kapitalisten zijn we geworden.

Onze leiders hebben ons niet opgevoed tot Europeanen. Zij hebben ons niet verteld, dat wij in de eurozone tot elkaar veroordeeld zijn. Dat wij het ons niet kunnen veroorloven een van de sterkere eurolanden om te laten vallen. Zij hebben ons er niet van weten te doordringen, dat de juist de gemeenschappelijke markt en de sterke euro in de voorbije jaren gezorgd hebben voor meer welvaart. Ze zeggen ons niet dat,als we terugkeren naar de gulden, het moeilijker zal worden om onze spullen naar het buitenland te verkopen. Nee, ze zeggen ons, dat wij een sterk land zijn, dat zijn zaakjes goed op orde heeft. Ze maken ons bang voor al die prutsers, die zogenaamd onze welvaart bedreigen. In plaats van ons op te voeden tot Europeanen, wakkeren ze onze nationale gevoelens en het daarmee verbonden anti -Europa denken aan. Onze leiders hebben ons wijsgemaakt, dat een economisch - monetaire unie wel voldoende zou zijn en dat het niet nodig is ook een politieke unie te vormen. Dat had immers betekend, dat onze leiders bevoegdheden hadden moeten afstaan aan die unie. Onze leiders zijn liever populair dan sturend. Het zijn dus slechte opvoeders, die elk recht verspeeld hebben hedendaagse ouders aan te spreken op de opvoeding van hun kinderen.

En nu krijgen onze leiders dus een koekje van eigen deeg. Nu is die unie politiek zo zwak, dat ze de crisis niet op kan lossen. Nu durven onze leiders geen bevoegdheden meer af te staan, omdat ze vrezen dat wij dat niet goed vinden en niet meer op hen zullen stemmen. Ze proberen op populistische wijze een paar belastingcenten te besparen en daarmee alle voordelen van de unie op het spel te zetten. Hun eigen hachje is nu eenmaal belangrijker dan onze toekomst, de toekomst van Europa. Europa interesseert ze eigenlijk helemaal niets. Ze hebben het altijd gezien als een noodzakelijk kwaad en ons dat ook zo leren zien. Onze leiders zijn niet bij machte leiding te geven.
De kredietbeoordelaars zijn in het leiderschapsvacuüm gesprongen.

Tuig van de richel

De mensen die Engeland op stelten zetten werden gisteren door een enkeling weer eens snel en gemakkelijk geëtiketteerd als tuig van de richel. Stop ze in een hokje, plak er een etiket op en verder nadenken is overbodig.

Het woord tuig heeft meerdere betekenissen. Het kan een gereedschap of uitrusting aanduiden, zoals in werktuig, vaartuig, voertuig, vliegtuig of zintuig. Schepen worden ook opgetuigd, voorzien van tuigage. Mensen of dieren daarentegen worden afgetuigd. Tuig kan ook wordt ook gebruikt in de betekenis van toom. Een riemenstel om mens of dier in het gareel te houden. En tenslotte betekent tuig ook wel schorem, gemeen volk, waarbij ‘gemeen’ vele betekenissen hebben kan. Alfabetisch variërend van achterbaks tot vunzig met daartussen gewoon.

Ook richel heeft een aantal betekenissen. De Richel is bijvoorbeeld de naam van een zandplaat in de Waddenzee ongeveer een kilometer ten oosten van de noordelijkste punt van Vlieland. In de samenstelling tuig of vee van de richel hebben we te maken met een troep deugnieten, gespuis. Onder de richel moet men hier verstaan ‘een smal bankje in den engelenbak van den vroegeren Amsterdamschen schouwburg achter tegen den schuinen want van de kap aangebracht. Men kon daar zoowat zitten, maar niets zien van 't geen op het tooneel gebeurde; daarom moesten zij, die daar plaatsen hadden, gedurende de voorstelling staan, of leunen op de ruggen van de menschen, vóór hen. Naar dat publiek wordt thans nog het minste soort menschen ‘'t vee van de richel’ genoemd ( bron: F.A. Stoett, Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden. W.J. Thieme & Cie, Zutphen 1923-1925 (vierde druk).

Bij tuig van de richel gaat het derhalve om een groep (een soort) mensen, die zich in de schouwburg ( op het wereldtoneel ) bevinden, maar niets kunnen zien van wat zich daar afspeelt. Willen ze daarvan toch een glimp opvangen, dan moeten ze dat over de ruggen van anderen doen. Die vinden dat niet leuk. Immers ,“de wereld is een schouwtoneel. Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel,” zei Joost van den Vondel.

Er zijn kennelijk mensen, die van mening zijn dat er soorten mensen zijn. In de betekenis van ras, kan ik me daar nog iets bij voorstellen. Wie geen rol speelt , zijn deel niet ontvangt en uiteindelijk besluit om dat dan maar over de rug van anderen te veranderen is echter geen ander soort mens. Zij zijn evenzeer mensen als degenen die een grote rol (menen te ) spelen en over de rug van anderen meer dan hun deel krijgen. Bijvoorbeeld de speculanten wier rekening wij met zijn allen op dit moment aan het betalen zijn, waardoor er steeds meer tuig van de richel, in de traditionele betekenis, bij zal komen.

Tientallen jaren wordt het tuig van de richel weggestopt in verpauperende wijken, waarin niet geïnvesteerd wordt. Heeft het geen mogelijkheden voor een behoorlijke opleiding. Heeft het geen kans op werk en een inkomen. Het heeft kortom geen uitzicht op een toekomst. En hun kinderen evenmin.
Misschien is het tijd om de betekenis van ‘tuig van de richel’ opnieuw te definiëren. Als we dat begrip al willen hanteren, dan stel ik voor het voortaan te gebruiken voor die (groep van ) mensen die andere mensen aan hun lot over laat, zich niet om hen bekommert en zich over hun ruggen een disproportioneel deel van het schouwtoneel toe eigent.